In de lunchpauze zitten we in de vlinderoase van de meest voorkomende [simple_tooltip content= ‘Kenmerkend voor dagvlinders zijn de knopjes op de uiteinden van de voelsprieten. Veel dagvlindersoorten worden in hun voortbestaan bedreigd, door verlies aan leefgebied. Maar vooral ook door dat er simpelweg te weinig nectarplanten zijn. Veel vlinders zijn nogal honkvast, wat betekent dat ze maar een beperkte actieradius hebben. Is een leefgebied niet langer geschikt dan kunnen veel soorten niet even naar een ander gebied uitwijken maar sterven ze plaatselijk uit. Onze bekendste dagvlinders zijn de Atalanta en de Distelvlinder, beide trekvlinders. Ze reizen over de Pyreneeën richting Zuid- Spanje om te overwinteren. De kleine Vos en de Dagpauwoog zijn soorten die uitsluitend hun eitjes afzetten aan de onderkant van de brandnetel. Ook een nog vrij bekende soort is het Landkaartje, de tweede en derde generatie in een seizoen zien er geheel anders uit dan de voorjaarsgeneratie.’]dagvlinders[/simple_tooltip] te genieten. Maar er is zoveel meer. Neem de nachtvlinders, die met behulp van hun voelsprieten geur feronomen uitzenden, zodat de mannetjes de vrouwtjes kunnen vinden.We kunnen voor onze solitaire bijtjes en de [simple_tooltip content=’Deze vrij grote brommende insecten zien we al vroeg in het voorjaar. Als het in februari een zachte lente dag is kunnen we de eerste hommel koninginnen zien rondvliegen. Ze hebben de winter overleeft en zijn op zoek naar een geschikte plek, voor een nieuw nestje. Dit doen ze graag in een verlaten muizennest, maar ze kraken ook wel eens een vogelkastje. Hun nesten zijn goed georganiseerd, met een echte voorraadkast en een toiletruimte en de raten met de larven waar de werksters uit geboren worden. Er zijn verscheidene soorten hommels die we kunnen herkennen aan de verschillende kleuren.’] hommels [/simple_tooltip] de oase zo inrichten dat er vanaf het voorjaar tot in de herfst voldoende bloemen staan. Vlinders leggen hun eieren op specifieke [simple_tooltip content= ‘Dit zijn planten die door de vlinders worden gebruikt om hun eitjes op af te zetten. De verschillende koolwitjes maken gebruik van kruisbloemigen, een plantenfamilie, waar ook onze koolplanten in de moestuin bij horen. Zo zijn de hooibeestjes aangewezen op bepaalde grassoorten. Het is dus wel belangrijk dat we niet altijd alle waardplanten verwijderen, wanneer deze vlinders hun eieren willen afzetten.’] waardplanten [/simple_tooltip] die ook een plaats in de oase hebben gekregen In de eerste plaats moet het er lekker warm zijn, dus zorgen we voor voldoende beschutting tegen de wind en er moet natuurlijk voldoende [simple_tooltip content= ‘Rondfladderende vlinders is een pracht gezicht. Maar het kost nogal wat energie. Dus moet er geregeld getankt worden. Dan is het wel fijn als er voldoende nectar planten aanwezig zijn. Vlinders hebben een roltong en kunnen met hun lange tong bij de nectar die vaak diep in de voedselplant ligt. Onze bijtjes zijn vaak ook nog gespecialiseerd op bepaalde nectarplanten. Niet alles wordt even lekker gevonden. Is een bepaalde nectar plant niet (meer) aanwezig dan zien we de bij ook niet meer.’] voedsel aanwezig zijn. Ze houden vooral van een zonnige windstille tuin , een bloeiende haag met struiken zoals liguster en meidoorn geeft beschutting. Ze willen voldoende bloemen met nectar. We hebben een vlinderplanten top 20 samengesteld, zodat er vanaf het voorjaar tot in het najaar voldoende te eten is. Een [simple_tooltip content= ‘In de vlinderoase kunnen we een zandheuvel aanleggen. Met een schaarse begroeiing van planten die met heel weinig tevreden zijn. Zo’n zandheuvel kan worden gekoloniseerd door solitaire bijtjes die hun nesten in de grond maken. De zandheuvel vormt een onderdeel van hun leefgebied.’] zandheuvel [/simple_tooltip] met opwarmstenen, dat is ideaal voor de koudbloedige dieren die iedere opwarming kunnen gebruiken. De heuvel is beplant met planten die met weinig tevreden zijn. Zoals het zandblauwtje en de steenanjer. De mini bloemenweide staat vol bloemen en grassen. Op zonnige dagen is het gezoem en gefladder niet van de lucht. De pergola vormt een sfeervolle overkapping, die de ingang vormt tot de vlinderoase. Een geurende [simple_tooltip content= ‘In de vlinderoase biedt de pergola de ideale ruimte voor klimplanten. We gebruiken de klimroos, omdat deze rijk bloeit en ook nog eens langdurig en voor veel insecten een bron van nectar is. Wel kiezen we voor enkelbloemige, want de nectar is bij gevulde bloemen moeilijk bereikbaar voor insecten.’]klimroos[/simple_tooltip] die de pergola overgroeit samen met een clematis zorgt voor een sprookjesachtige sfeer. In samenwerking met Vivara de leverancier voor natuurbeschermingsproducten plaatsen we in de vlinderoase een [simple_tooltip content= ‘Bij veel tuincentra kunnen we de meest fantasierijke insecten huisjes kopen. Het is wel oppassen dat we voor de solitaire bijtjes kiezen voor een goede huisvesting. Een goed woning betekent dat de buisjes geen splinters mogen bevatten. Hierdoor beschadigen de vleugels. De achterkant van de buisjes moet afgesloten zijn. Om verschillende soorten bijtjes woonruimte te bieden kunnen we kiezen voor buisjes met verschillende diameter. Deze kan variëren van 3 mm tot maximaal 8 mm.’] insectenhuisje [/simple_tooltip] voor o. a [simple_tooltip content= ‘Dit zijn in tegenstelling tot onze bekende honingbijen, bijen die alleen leven. Ze maken broednesten in dode stengels, in houtstammen (bv verlaten kevergangen) en in de grond. Maar ook als u een boorgang in de muur hebt achtergelaten maken bijtjes hier gebruik van. Er zijn in ons land ongeveer 320 soorten wilde bijtjes, maar veel soorten staan onder druk. Mensen zijn vaak angstig voor bijen, omdat ze steken, De solitaire bijtjes kunnen wel steken , maar de steek is zo minimaal, dat we amper merken dat we gestoken zijn.’], solitaire bijen.[/simple_tooltip]

 

Een bijzondere waarneming.

De bladsnijders is een soort die vrij veel voorkomt, ook in tuinen. Ze knippen een blaadje van een plant, leggen deze als een stukje vloerbedekking in het buisje. De buitenkant van het buisje wordt afgedicht met het  blaadje.  Op het blaadje wordt een hoopje stuifmeel gelegd, waar vervolgens het eitje op gelegd wordt. In een buisje kunnen wel 5 eitjes gelegd worden, deze worden keurig afgesloten.  Uit het eitje verschijnt een larve die al het stuifmeel opeet. Daarna verpopt de larve. Na deze rustperiode komt het bijtje tevoorschijn en knaagt zich een weg naar buiten.

De buitenruimte rond uw pand goed benutten?

Een natuurrijke of groene omgeving werkt rustgevend en inspirerend zowel voor werknemers als bezoekers.